Onze arbeid of ons product dient betaald te worden. Anders werk je voor de kat zijn staart. We doen tenslotte niet aan liefdadigheid. Niets voor niets. Daarom spreken we bij aanvang altijd af op welke wijze en ook op welk moment onze diensten en producten in een keer of in termijnen afgerekend kunnen en moeten worden. Dat kun je op een aantal manieren doen:

  1. Per uur (uurtje factuurtje) Voor elk uur (inclusief reisduur) berekent men een vaststaand uurtarief. Dat kan niet ieder moment gewijzigd worden. De klant moet weten waar hij aan toe is. Klant en leverancier zijn dit van tevoren overeengekomen. Voorbeelden: de tuinman, de ingehuurde programmeur of de secretaresse via het uitzendbureau. Gevolgen voor de ondernemer: geen risico. Hij weet hoeveel hij verdient.
  2. Vaste prijs Er is een prijs afgesproken waartegen de dienst of koop wordt overeengekomen. Voorbeeld: Het huis dat de aannemer voor je bouwt, de programmeur die het programma op jouw specificaties schrijft of de kapsalon die de bruid een feestelijk kapsel aanmeet, los van het feit hoe lang ze erover doet. Gevolgen voor de ondernemer: groot risico, als er vertragingen of tegenslagen komen bij de bouw. Een meevaller als de bouw of het kapsel meevalt in de tijd waardoor hij meer verdient dan gecalculeerd is. Hij moet ook niet te ruim offreren waardoor hij de kans loopt de opdracht te verliezen.
  3. Combinatie Een samenstelling van een vaste prijs en een uurprijs. Een goed voorbeeld daarvan is het vaste bedrag aan voorrijkosten met daarboven de factuur voor de gewerkte uren, met de kosten voor eventueel gebruikte onderdelen of reiskosten.
  4. Winkelprijs De producten die over de toonbank gaan, worden gewoonlijk tegen een vaste prijs aan de eindgebruiker verkocht. Hierbij is reeds een winstmarge ingebouwd. Deze marge staat onder druk indien er tegen een te lage prijs wordt verkocht, zoals bij de uitverkoop of als bijvoorbeeld de houdbaarheidsdatum bijna bereikt is. Consequentie: de winkelier weet waar hij aan toe is.
  5. Commissie/provisie De ondernemer verkoopt namens derden een product of dienst maar factureert niet zelf. De andere leverancier levert en stuurt de rekening. De ondernemer krijgt slechts een commissie of fee. Een voordeel is dat je fee gewoonlijk een vast percentage bedraagt van de omzet en dat je daardoor behoorlijk zeker bent van de betaling. Voorbeeld: een verzekeringsagent.
  6. No cure/no pay Je stuurt een rekening na bewezen succesvolle diensten. Hard gewerkt maar geen succes? Dan ook geen betaling. Het concept is afkomstig van de zeesleepvaart. Als een gezonken schip niet wordt geborgen, is al het werk voor niets geweest en volgt geen betaling. Een risicovolle actie dus. Het wordt tegenwoordig veel gebruikt door letselschadeadvocaten (niet bij advocatuur) maar ook bij het aanbrengen van personeel: als je vriendje bij ons komt werken, ontvang jij een aanbrengpremie.