Neem tijd voor een goede voorbereiding want je moet een spreekbeurt aanpassen aan de gelegenheid. Als je voldoende materiaal en informatie verzameld hebt, is de volgende stap om daar structuur in aan te brengen. Een bruikbare structuur is de volgende: Je vertelt wat je gaat doen, zoals: “Eerst ga ik het met u hierover hebben om daarna daarover door te gaan om dan op dit punt uit te komen”. Tenslotte: “Eerder kondigde ik al aan het volgende met u te bespreken.” Op zo’n manier houd je het publiek bij de les en kun je ze door moeilijke stof heen loodsen. Laat je toespraak niet langer dan 20 minuten duren. Daarna neemt de aandacht sowieso af. Niet WAT je zegt maar vooral HOE je het zegt doet ertoe! De 20 vuistregels voor een goede spreekbeurt zijn:
- Kom met een krachtige openingszin en pakkende afsluiter die blijft hangen.
- Spreek simpele, duidelijke taal zonder clichés en gebruik korte zinnen.
- Breng slecht nieuws aan het begin en gebruik de rest van de tijd om het te verklaren.
- Wees verrassend, maar niet voorspelbaar. Presenteer je verhaal puntsgewijs.
- Wees authentiek. Gebruik anekdotes om de speech persoonlijker te maken.
- Ondersteunend materiaal is slechts een hulpmiddel (niet voorlezen).
- Start nooit met een grap. Met een passende anekdote breek je het ijs.
- Blijf je boodschap herhalen. Vertel wat je op je hart hebt en blijf het eindeloos herhalen zodat het beklijft.
- Kijk soms de zaal rond en kijk zo nu en dan een toeschouwer kort aan.
- Communiceer met je toehoorders. Laat ze meedoen door vragen te stellen en ze erbij te betrekken. Je ziet dat het spreken dan een stuk gemakkelijker gaat.
- Maak gebruik van je handen. Door handgebaren te maken bij wat je vertelt, betrek je het publiek erbij. Houd je armen los en gebruik gebaren functioneel.
- Laat stiltes vallen. Timing bepaalt alles in het leven. Oefen bijvoorbeeld eens met drie seconden stilte. Je verhaal wint aan kracht.
- Wek spanning op. Dat doe je door hardop vragen te stellen en prikkelende voorbeelden te geven.
- Wees nooit persoonlijk, dat keert zich altijd tegen je. Pas op voor polariseren.
- Dwaal niet af van je schema en blijf bij je onderwerp..
- Sta waar je voor staat. Gebruik geen woorden, zoals ongeveer, een beetje, eventjes of misschien.
- Eindig nooit met een zin, zoals ‘Om een lang verhaal kort te maken’ want dan denkt men al gauw dat je een kort verhaal lang maakt!
- Maak het niet te lang, daar zitten mensen niet op te wachten. Ze hebben wel wat beters te doen. Beperk je tot het wezenlijke, dat wat ertoe doet.
- Let op je ademhaling, varieer je intonatie en las voldoende pauzes in.
- Laat je presentatie niet als een nachtkaars uitgaan onder binnensmonds gemompel van: “Ik dank u voor uw aandacht.”
- Omdat de start en de landing het langst blijven hangen, moet juist je samenvatting als een bom inslaan.
- Accepteer de spanning, zowel voor als tijdens de presentatie maar accepteer ook dat je niet alles onder controle hebt.
Vertel wat je gaat vertellen, vertel het en vertel in het kort wat je verteld hebt.