Wat is investeren? Het is het op peil houden of uitbreiden van je kapitaalgoederenvoorraad. Met andere woorden: we kopen een auto, computer of een dure machine die jarenlang meegaat. Als we de versleten kapitaalgoederen vervangen door nieuwe, spreken we van een vervangingsinvestering. Wordt het aantal machines (of gebouwen) uitgebreid, dan spreken we van netto-investeringen. Op termijn zijn deze kapitaalgoederen een keer ‘op’. Ook na een periode van bijvoorbeeld 25 jaar zal een tractor aan het einde van zijn leven of versleten zijn. Hij is dan zo traag of ouderwets dat we beter een nieuwe kunnen kopen. Deze vervangingsinvestering voegt echter niets toe aan je totale productiecapaciteit.
Aanschaffingen of kosten voor je onderneming bestaan voornamelijk uit twee onderdelen. Investeringen op bedrijfsmiddelen en kosten op verbruiksgoederen. Investeringen zijn kosten voor artikelen die worden afgeschreven. Dat houdt in dat de aanschafprijs niet van de winst afgaat maar slechts een gedeelte daarvan. Een bedrijfspand wordt bijvoorbeeld over dertig jaar afgeschreven. Dat houdt in dat de boekingswaarde van het pand steeds één dertigste van de waarde minder wordt en na dertig jaar geheel is afgeschreven. Een machine wordt meestal in tien jaar afgeschreven en een pc in twee à drie jaar. Afgeschreven betekent dus dat alle kosten zijn verwerkt en het een boekwaarde heeft van nul euro, terwijl de machine of auto nog enige gebruikswaarde heeft!
Investeringen beïnvloeden de winst slechts in zeer beperkte mate. Alleen jaarlijkse afschrijvingen worden als kosten geboekt. Afschrijven gaat met door de belastingdienst opgestelde regels. Zo kun je gedurende de afschrijving de eenmaal gekozen afschrijvingsmethode niet meer wijzigen. Je mag niet ineens je afschrijving versnellen om bijvoorbeeld de hoge winst van dit jaar te verlagen.
- Aan kapitaalgoederen wordt een waarde toegekend die parallel afloopt met de leeftijd (net als bij de waarde van een auto). Dit noemen we afschrijven. Ook voorraden hebben een boekingswaarde. Bijvoorbeeld de grondstoffen of halffabricaten, die we in huis hebben, vertegenwoordigen een bepaalde waarde. Een kunstenares die tien schilderijen niet ingelijst op zolder heeft staan, bezit een stuk kapitaal dat alleen nog maar verkocht hoeft te worden. Gaan we over tot het kopen van minder dure goederen die in korte tijd verbruikt worden, dan spreken we van consumptiegoederen. Ook deze scheiden we weer in twee soorten.
- De niet-duurzame consumptiegoederen. Dit zijn goederen die maar eenmaal gebruikt worden, zoals brood, shampoo of water.
- De duurzame consumptiegoederen. Dit zijn veelal verbruiksgoederen die vaker door de consument gebruikt kunnen worden, zoals schoenen, magnetron, fiets of kleding.
Stel je bij het doen van een investering altijd vriendelijk op tegen de verkoper en begin nooit onmiddellijk over geld te praten. Het bedrijf of product dient interessant te zijn. Daarom ben je in geïnteresseerd en niet in een koopje. Win het vertrouwen maar houd het zakelijk. Je moet later met hem verder.
Wist je dat de inkoop belangrijker is dan de verkoop. Dat is een rare zin maar heel veel bedrijven besteden veel meer aandacht aan de verkoop waardoor de inkoop verwaarloosd wordt. Dat komt bij kleine bedrijven en starters nog veel vaker voor. Je moet zorgen dat je je spullen krijgt om aan te vangen met produceren. We kunnen er niet genoeg op hameren hoe belangrijk een goede inkoop is. Je kunt het geloven of niet maar in de inkoopwereld is het een vast gegeven dat we vijfmaal meer moeten verkopen dan dat we inkopen. Lees de volgende zin driemaal:
VOOR IEDERE EURO DIE WE BIJ DE INKOOP DUURDER UIT ZIJN MOETEN WE VOOR VIJF EURO EXTRA VERKOPEN.